|
STREEKARCHIVARIAAT IN HET KWARTIER VAN OISTERWIJK VERDUIDELIJKING GILDE-AKTE 1571 data 1 januari 2000 De gilde-akte, waarvan kopie hier wordt bijgevoegd kan als volgt worden gelezen. de tussen haakjes () geplaatste gedeelte zijn opmerkingen mijnerzijds. 7 december 1571 Jonker Adam de Borchgreve, hoofdman van het gilde van Sint Willibrordus binnen deze heerlijkheid tegen Frans Matheeusz, gedaagde: De aanlegger (Jonker van Borchgreve) zegt (verklaart), dat hij in bovengenoemde kwaliteit (dus als hoofdman van het Gilde voor de gedaagde heeft moeten voorleggen (voorschieten) op de dag dat het gilde alhier teerde (dus de jaarlijkse teerdag, volgens Jolles de dinsdag voor Pinksteren) en in zijn naam als gildebroeder van het genoemde gilde heeft moeten betalen aan Michiel Willemsz, de somme van acht stuivers en dat wegens weigering en in gebreke blijfen van deze betaling door de genoemde gedaagde. En omdat volgens de kaart (d.i. de gildekaart) daarvan gemaakt, de hoofdman van het genoemde gilde altijd dubbel geld ontvangt, verzoekt de aanlegger voldoening (contentement) van de betaling daarvan cum expensis aut alias (d.i. in contanten of op andere wijze) P.J.M. Wuisman 7 december 1571. Joncker Adam die Borchgreve, hoopman van der gilde van Sinte Wibroirt binnen deser heerlicheijt, tegens Fransen Matheeusz, gedaechde. Daenleggere zecgt, dat hij in der voirscreven qualiteeijt voirden gedaegnde heeft moeten verleggen ten dage de gilde alhijer teerde ende inne zijnen naema als gildebroerder der voirschreven gilge heeft moeten betaelen aen eenen Michiel Willemsz de somme van acht stuvers ende dat midts refuse ende gebreck der betalinge des voirscreven gedaechde. Ende want naevolgende der charten daer off ghemaekt de hoopman der selver gilde altijt ontfanckt dobbel gelt, contendeert alzoe daenleggere tot betalinge van dijen cum expensis aut alias. (Korte inhoud van een schepenakte in het rijksarchief te Den Bosch.) ARCHIEF VAN 'S-HERTOGENBOSCH 31 JULI 1953 ONDERWERP: KAART VAN HET GILDE VAN ST.WILLIBRORD AO. 1598 De Heer C. Jansen, Secretaris van het Gilde van St. Willibrord, Esch. Zeer geachte Heer, Hierbij doe ik U de photocopie van de gildekaart van 1598 toekomen, zoals deze in 1663 naar het orgineel werd gecopiëerd. Een afschrift ter verduidelijking heb ik eraan toegevoegd, zodat nu alle gildbroeders de inhoud van de kaart zelf kunnen lezen. Ik heb mij nauwkeurig gehouden aan de schrijfwijze van het stuk als zodanig, ofschoon uit verschillende bijkomstigheden blijkt, dat de steller van de kaart een eenvoudig man is geweest, die zich vaak liet leiden door zijn gehoor. De nummering bij wijze van artikels heb ik zelf maar aangebracht ter wille van de duidelijkheid. De eerste drie vellen van de bijlage geven dus de authehtieke tekst van de kaart van 1598. hierbij sluit een tekst aan, die ook uit die tijd moet dateren, maar waarvan de fotocopie een slechte en onvolledige weergave biedt. daarop volgt tenslotte de apostille met de datering en legalisering van het afschrift. Met de meeste hoogachting, (L.P.L. Pirenne) assistent. KAART VAN HET GILDE VAN ST. WILLEBRORD AO. 1598 (OFWEL DE STATUTEN VAN HET GILDE ANNO 1598) Authentieke Copie van 7 November 1663, gemaakt van de oude kaart van het Schuttersgilde van St. Willibrord te Esch, die gedateerd is: St. Willibrord-dag 1598. Ter eeren ende eerwaerdicheijt des almachtigen Godts Maria, zijne gebenedijde Moeder ende der H. pateroon inder kercken van Essche St. Willebrordt is geërigert ingeset ende geordoneert een broderschap gilde off schutterije vanden voetboge inden Dorpen van Essche in manieren ende formen hier nae beschreven : Inden eersten soo wien gelieven sal in desen Schutterije te comen sal 1. in presentie van Coninck, hoopman ende dekenen inder tijdt wesende altijt ontfangen worden offten minsten metten meestendeel vande gesellen ende ofter ymandt oft twee ofte drie vanden gesellen pretendeerden in te nemen son- der presentie, kennisse ende consente als boven sullen alsulcke elck van hen verbeueren een pont payements. 2. Item allen schutters voirscreven sullen schuldich sijn wat neuws te naecken ten eenen jaer off ten twee jaeren soo dat vanden gemeijnen gesellen overdragen sal worden op St. Willebrordt-dach ende dat geereedt hebben opten schiet- dach opden peen van eene stuijver ende voorts op allen eerdagen daer die gemeijn schudts off gesellen bijden ade- ren wesen sullen. 3. Item sullen oock die gemeeijn gesellen bijden anderen comen teeren ten dagen alsmen opwaerts schiedt ende op St. Wil- lebrordtsdach opten peen vanden halven hoft ten waere datse sick oft sichtich waeren off buijten landts ende datse betyijgen met wettighe getuijgen. 4. Item des anderen daechs alsmen geschoten sal hebben salmen een sielmisse singe voor alle giltbroeders ende bidden voor alle geloovege sielen ende offeren yegelijck een halff oort stuyver op verbeurte van dobbel gelt die sulckx niet en offert. 5. Item men sal schieten om eenen vrijen Coninck ende soo wie als- dan Coninck wesen sal en sal niet mogen schencken in die herberge wijn, bier offe anderen drancken alsmen opwaerts geschoten heeft op verbeurte van eenen Carolus-gulden, maer wil den Coninck sijn eerbaerheijdt doen alsmen hem thuijs leijt dan mach hij tot sijnder belieften schencken eenen stoop biers ofte twee ende des anderen daechs alsmen heeft geschooten sal die Coninck vervallen sijn den ghe- meijnen gesellen te geven een halff tonne biers ende des gelijcks op St. Willebrordts-dach. 6. Item oft imant vande guldebroeders eenige gaste noode dat sal wesen op haer selfs coste ende niet op der gesellen coste ten sij bij concente ende wille vanden gemeijnen ge_ sellen, maer wil jemandt den anderen nooden daer mach hij selffs voor betalen sonder jemants becroon. 7. Item off jemant vande gesellen waer onwillich inde betalinge der teringe commer der gilde aengaende peenen oft ver- suijmenessen soo sullen die dekenen dier tijt wesenen den selven quaden betaelders maenen ofte doen manen ende daerenboven niet betalende sal die hoopman dat verleggen op dobbel cost ende alsdan hem metten vorster uijtpanden off hij met alle Rechte vewonnen waer daer tegens zen niemandt en sal mogen opponeren met eenige tsij geestelijck oft weerlijck rechten ende renontieren dezen aengaende van alle previlegiën. 8. Item men sal ordineren vier goeden mannen bijder meesten men- nichte der gesellen tot dekenen vander Gilde ende die sullen momboiren allen tgeenen datter gilde aengaet ende daeraf rekeninge doen des anderes daechs als men geschoten sal hebben alsdan salmen twee dekenen af setten ende twee wederom aensetten met consent vande gemeijnen gesellen. 9. Item soo wie de papegaeij off vogel affschiet drie reijsen achter malcanderen die en sal niet staen naer eenige juweelen oft broodsiën maer hij sal Keijser sijn ende altijt sijnen cost hebben alsmen schiet ende op St. Willebroodts-dach. 10. Item soo wie den papegaeij oft vogel affschiet ende Coninck is sal binnen een jaer eermen weeder op schiet aende broodsie hangen die weerde van twee stuijver ter verbuert van vier stuijvers. 11. Item oft yemandt Coninck woorden buijten dorps sal die broodsie laten binnen dorps om bewaert te woorden bijden hoopman oft dekenen ofte setten sufficente borge voor dewelcke oock sal doen een jegelijck die Coninck woort oft die gesellen willen ende versuecken. 12. Item oft jemandt vande gesellen bruijdegom worden, sal schuldich sijn den eersten teerdaech daer naer volgende te geven een halft ton biers alsdan verteert te woorden bijden gemeijnen gesellen. 13. Item oft jemant vande gesellen aflijvich woorden, sal schuldich zijn den H. Patroon St. Willebroodt een halft pont was ende voor die dootschult vierden halven stuijver tot reparatie vanden Altaer oft beelde oft waert die gemeijne gesellen gelieven sal; dies sullen di dekenen het lijck ter kercken dragen dende ter aerden bestaden tzij pestilentie ofte anderen sieckten, behuodelijck hen loon daer toe alsmen anders waer, toevluecht oft hen to(e) ordonneren sal; ende van gelijcken oft jemant vande gesellen uijte schutterije begeerden sal gaen sal dat mogen doen op St. Willebroodts- dag ende sal alsdan geven vierdalven stuijver, beheert te worden als boven. 14. Item sullen allen schutters gehouden zijn eenen boegen te hebben opten peene van eenen stuijver bij dengenen dies niet en hebben ten verbuerten me(t) een vaen biers. 15. Item ofter eenigen twist oft ongenochte onder die gesellen gebuerden ende zijn van den hoopman, Coninck ende dekenen versocht sijnde niet en cesseerden, sullen van den selven gecorrigeert worden nae qualiteijdt des misdaets; desge- lijcks offer jemandt iet deden daer die gemeijn gesellen schanden aff hadden. 16. Item oft jemant vanden gesellen die een aderen s(?)iet liegen sal verbeueren eenen stuijver. 17. Item oft yemandt vande gesellen de een den anderen met vuijsten sloech sal verbeueren vier stuijver. 18. Item oft yemant vanden gesellen deen den anderen met potten oft cannen sloech sal verbueren thien stuijvers. 19. Ttem sullen alle gildebroeders compareren ordentelijck opten kermisdach ende op H. Sacramentsdaech inde prossesi dragende een groen liende oft ander taxken in hen hant oft met een roer ende soo wie apsent is sal verbeuren twee stuijvers. 20. Item oft yemant vanden gesellen di een den anderen quetsten ende geen bendige wonden en waer sal staen ter corecken van den hoopman, Coninck ende dekenen, der tijt zijnden ende geëxecuteert mogen worden als boven. 21. Item Item ofter yemant vande gesellen waer die gemeijn gesellen niet meden te vreden waren oft niet en wouden staen onder correctie vanden hoopman, Coninck ende dekens, deselven sal men mogen roeijeren ende casseeren ende seijnden den selven een achtendeel van eenen stuijver. 22. Item die proffijten vanden voorschreven peenen sullen gecon- verteert ende beheert worden door den gemeijn gesellen tot dierbaer ende profijten. |
Op St. Willebroodt-dach anno vijfthien hondert achtennegentich de gemeijne gildebroeders van St. Willebroot inden dorpen van Essche desen bekent. ******************** ************** ******** **** ...........(?) heure caerte, die sij gelooft hebben inne alle haren poncte ende articulen te onderhouden. Ende achtervolgen hebben tot dien eijnde van ons Gijsbert Willemse vanden Braken - Willem Peters Pauwels Jansen - van Son - Jan Michielsen - ende Geerraert Geerts, schepenen der voirsreven heerlijcheijdt van Essche daer van begeert gethuijchnis der waerheijdt gegeven ende tot dien eijnde onsen ghemeijnen schependomszegel daer op begeert gedruckt te worden den welcken wij derhalven in kennisse der waerheijdt daer op hebben doen drucken. Actum ut supera - als boven - ende was besegelt metten schependomszegel van Essche in groenen wassche met papiere bedeckt onder teeckent...... Dat desen Copijen naervolgende colatie met sijen principaeel schrijven besegelt ende ondertekent als boven is accordeerden den attesteren wij schepenen der heer- lijckheijdt van Essche ende des torconde soo hebben wij den zegel ons gemeijns schependoms hier doen op drucken den sevensten dach van November int jaer ons Heeren geboort duysent seshondert drie ende sestich geschreven. (was ondertekend) F. A. Ven. Vonnis van de Sepenbank te 's-Hertogenbosch d.d. 7 dec. 1571 waaruit blijkt dat het St. Willebrordusgilde te Esch toen reeds moet hebben bestaan. Joncker Adam die Borchgreve, hoopman van der gilde van Sinte Wilbroirt binnen deser heerlichheijt, aanlegger, tegens Fransen Matheeuwsz., gedaechde. Daenlegger zecght, dat hij inder voirscreven qualiteijt voirden gedaechde heeft moeten verleggen ten dage de gilde alhijer teerde ende inne zijnen naeme als gildbroeder der voirscreven gilde heeft moeten betaelen aen eenen Michiel Willemsz. de somme van acht stuvers ende dat midts vefuse en gebreck der betalinge des voirscreven gedaechde, ende want naerslegende der charthers daer off ghemaeckt, de hoopman der selver gilde altijt ontfanckt dobbel gelt, condendeert alzoe daenleggere tot betalinge van van dijen cum expentis aut alias. KAART VAN HET SCHUTTERSGILDE TE ESCH Copie van artikel van Jhr. A. van Sasse van Ysselt (Taxandria;VIII (1901) De oude schuttersgilden, die men voorheen overal in onze provincie aantrof, hadden zoowel oefening in het schieten als vermaak ten doel. Werd oudtijds in de dorpen van Noord-Brabant koning geschoten, dan was dir een genoegen voor velen. De schuttersgilden waren daarom eene ware uiting van het echte Brabantsche volksleven. Men kan dientengevolge het leven onzer voorouders voor een goed deel leeren kennen uit de kaarten dezer gilden en het is om die reden, dat ik hier de navolgende mededeel, te meer daar zij eene der oudste is welke men in Noord-Brabant nog vindt: Ter eere ende eerwaerdicheijt des almachtigen Godts, Maria Zijne gebenedijde moeder endes des H. Patroon in der kercke van Essche, St. Willebrordt, is geerigert, ingeset ende geordineert een broderschap, gilde off schutterije van den voetboge in den dorpe van Essche in manieren ende formen hiernae beschreven. In den eersten, soo wien gelieven sal in desen schutterije te comen, sal in presentie an Coninck, Hooftman ende Dekenen, in der tijdt wesende, altijt ontfangen worden offten minsten metten meestendeel van de gesellen. Ende ofter imandt off twee ofte drie van den gesellen pretendeerden in te nemen sonder presentie, kennisse ende consente als boven, sullen alsulcke elck van hen verbeuren een pont paijements. Item: allen schutters voors, sullen schuldich sijn wat neuws te maecken ten eenen jaer off ten twee jaeren soo dat van den gemeijnen gesellen overdragen sal worden op St. Willebrordtsdach ende dat gereedt hebben opten schietdach op den peen van eenen stuyv, ende voorts op allen teerdagen, daer die gemeijn schudts off gesellen bij den andere wesen sullen. Ttem: sullen oock die gemeijn gesellen bij den anderen comen teeren ten dagen als men opwaerts schiedt ende op St. Willebrordtsdach op ten peen van den halven kost, ten waere dat se sick oft suchtich waeren off buijtenlandts enden dat te betuijgen met wettighe getuijgen. Item: des anderen daeche als men geschoten sal hebben, sal men een sielmisse singe voor alle giltbroeders ende bidden voor alle geloovige sielen ende offeren iegelijk een halff oort stuyv. op verbeurte van dobbel gelt die sulckx niet en offert. Item: men sal schieten om eenen vrijen coninck ende soo wie als dan coninck wesen sal en sal niet mogen schencken in die herberge wijn, bier offe anderen drancken als men opwaerts geschoten heeft op verbeurte van eenen carol gl.; maer wil den coninck sijn eerbaerheijdt doen als men hem thuijs leijt, dan mach hij tot sijnder belieften schencken eenen stoop biers ofte twee ende des anderen daechs als men heeft geschooten sal die coninck vervallen sijn den ghemeijnen geselln te geven een halff tonne biers ende des gelijcks op St. Willebrordts- dach. Item: oft imans van de gildebroeders eenige gasten noode, dat sal wesen op haer selfs coste ende niet op der gesellen coste, ten sij bij concente ende wille van den gemeijen gesellen, maer wil iemandt den ander nooden daer mach hij selffs voor betalen sonder iemants becroon. Item: oft iemant van de gesellen waer onwillich in de betalinge der teringe, commer der gilde aengaende peenen oft versuijmennessen, soo sullen die Dekenen, dier tijt wesende, denselven quaden betaelers maenen ofte doen manen ende daerenboven niet betalende sal die Hooftman dat verleggen op dobbel cost ende alsdan hem metten vorster uijtpanden oft hij met alle rechte verwonnen waer, daer tegens hen niemandt en sal mogen opponeren met eenige, tsij geestelijck oft weerlijck rechten ende renontieren desen aengaende van alle previlegien. Item: men sal ordineren vier goeden mannen bij der meesten mennichte der gesellen tot Dekenen van der Gilde ende die sullen momboiren allen tgeen datter gilde aengaet ende daeraf rekeninge doen des anderen daechs als men geschoten sal hebben; alsdan sal men twee dekenen afzetten en twee wederom aensetten met consent van de gemeijnen gesellen. Item: soo wie de papegaeij off vogel afschiet drie reijsen achter malcanderen die en sal niet staen naer eenige juweelen oft broodsien maer hij sal Keijser sijn ende altijt sijnen cost hebben als men schiet ende op St. Willebrordtsdach. Item: soo wie den papegaeij oft vogel affschiet ende coninck is sal binnen een jaer, eer men weeder op schiet, aen de broodsie hangen die weerde van twee stuyv.*) ter verbuert van vier stuyvers. Item: oft iemandt coninck worde buijten Dorps, sal die broodsie laten binnen Dorps om bewaert te worden bij den Hooftman oft Dekenen ofte setten sufficente borge, daervoor dewelcken oock sal doen een iegelijck die coninck wort oft die gesellen willen ende versuecken. Item: oft iemandt van de gesellen bruijdegom worden sal schuldich sijn den eersten teerdaech daernaer volgende te geven een halff ton biers alsdan verteert te worden bij den gemeijnen gesellen. Item: oft iemant van de gesellen aflijvich worden, sal schuldich zijn den H. patroon St. Willebrordt een half pont was ende voor die dootschult vierdenhalven stuyver, tot reperatie van den Altaer oft beelde oft waert die gemeijne gesellen gelieven sal dies sullen die Dekenen het lijck ter Kercke dragen ende ter aerden bestaden, 't zij pestilentie ofte anderen sieckten, *) behoudelijck hen loon daertoe als men anders waer toevuecht oft hen toe ordonneren sal, ende van gelijcken of iemant van de gesellen uijte schutterije begeerden te gaen, sal dat mogen doen op St. Willebrordtsdach ende sal alsdan geven vierdalven stuyv. beheert te worden als boven. *)Hiermede is zeker bedoeld eene Koningsplaat. *)Mogelijk is hier ter plaatse een blad weggeraakt, althans te oordelen naar de volgende woorden. Item: sullen allen schutters gehouden zijn eenen boegen te hebben op ten peene van eenen stuyver, bij dengenenn dies niet en hebben ten verbuerten van een vaet biers. Item: ofter eenigen twist oft ongenochte onder die gesellen gebuerden ende zijn van den Hooftman, Coninck ende Dekenen versocht sijnde niet en cesseerden, sullen van denselven gecorrigeert worden nae qualiteijdt des misdaets, desgelijcks ofter iemandt iet deden, daer die gemeijn gesellen schanden aff hadden. Item: off iemant van den gesellen, die een den anderen hiet liegen, sal verbeuren eenen stuyver. Item: oft iemant van den gesellen de een den anderen met vuijsten sloech sal verbeuren vier stuyvers. Item: oft iemant van den gesellen d'een den anderen met potten off cannen sloech, sal verbeuren thien stuyvers. Item: sullen alle gildebroeders compareren ordentelijck op ten Kermisdach ende op H. Sacramentsdaech, in de prossessie dragende een groen liende oft ander taxken in hen hant oft met een roer ende soo wie absent is, sal verbeuren twee stuyvers. Item: off iemant van den gesellen de een den anderen quetsen ende geen bendige wonden en waer sal staen ter correctiën van den Hooftman, Coninck ende Dekenen, dier tijt zijnde, ende geëxecuteert mogen worden als boven. Item: ofter iemant van de gesellen waer, daer die gemeijn gesellen niet meden tevreden 3en waren off niet en wouden staen onder correctie van Hooftman, Coninck ende Dekenen, deselven sal mogen roeijeren ende casseeren ende seijnden denselven een achtendeel van eenen stuyver. Item: die proffijten van den voorschreven peenen sullen geconverteert ende beheert worden door den gemeijn gesellen tot deir oibaer ende profijten. Op St. Willebroodt dach anno 1598 hebben de gemeijne gildebroeders van St. Wilebroot in den Dorpen van Essche desen bekent te wesen hennen caerte, die sij gelooft hebben in alle haren poincte ende articulen te onderhouden. (Volgt de bekrachtiging door de schepenen.) 's-Hertogenbosch. A. van Sasse van Ysselt. Uitleg van vorige tekst van A. van Sasse van Ysselt DE KAART VAN HET SINT WILLEBRORDUSGILDE Onder de bestaande Brabantse gilden, zijn er een aantal die zich de benijdenswaardige bezitters mogen noemen van eeuwenoude archiefstukken, in gildetermen "de perkamenten" genoemd. Het oudste perkament is dan vaak de gildekaart. De inhoud van zo'n gildekaart komt neer op datgene wat wij in onze tijd Statuten en Huishoudelijk reglementen plegen te noemen. De tekst van de Essche gildekaart bleef gelukkig dewaard, dankzij de Brabantse geschiedvorser Jhr. Sasse van Ysselt. Hij publiceerde deze n.l. in 1900 in het tijdschrift Taxandria. Aan de hand van deze publikatie willen we nu enkele punten nader bekijken. DE BAND MET DE KERK De gilde werd opgericht ter ere van God, Maria en de kerkpatroon Sint Willebrord. Direct blijkt hieruit al de innige band met de kerk. Van die band getuigen verschillende passages. "Des aderen daghe als men geschoten sal hebben, sal men een sielmisse singen voor alle giltbroeders ende bidden voor alle geloovige sielen ende offeren iegelijck een halff oort stuyver op verbeurte van dobbel gelt die sulckx niet en offert." "Item of iemant van de ghesellen aflijvigh worden (= sterft) sal schuldich zijn den H. Patroon St. Willebordt een half pont was ende voor die dootschult vierdenhalve stuyver, tot reparatie van den altaar oft beelde, of waert die gemeijne gesellen gelieven sal. Dies sullen die Dekenen het lijck ter Kercke dragen ende ter aaerden bestaden." "Alle gildebroeders zullen compareren ordentelijck op ten kermisdach ende op H. Sacramentsdach, in de processie dragende een groen liende oft ander taxken in hen hant, oft met een roer ende so wie absent is, zal verbeuren twee stuyvers." Te dele worden deze voorschriften heden ten dage door de gildebroeders nog onderhouden. De zielmis voor de overleden schutsbroeders, die op dinsdag voor Pinksteren wordt opgedragen, wordt door allen bijgewoond. Er staat nog boete op niet bijwonen van die H. Mis en ook het offeren tijdens die mis is nog in ere. Overleden gildebroeders worden nog door hun medebroeders ten grave gedragen en in de Sacramentsprocessie is er een vaandelwacht van de gilde rond het Allerheiligste. Maar van het betalen der "dootschult" is geen spoor meer over. Vermoedelijk is met het verdwijnen van het gildealtaar uit de kerk, ook dit gebruik opgeheven. HOE HAD EEN GILDEBROEDER ZICH TE GEDRAGEN ? "Iemant van den gesellen die den anderen hiet liegen" _ zo zegt de Essche gildekaart_ "sal verbeuren een stuyver". En een ander artikel bepaalt dat ingeval van twist, of zelfs maar ongenoegen bij de gildebroeders onderling, deze moet ophouden op verzoek van de hoofdman, koning of dekens. Wordt dit verzoek niet onmiddelijk voldaan, dan zullen deze broeders gestraft worden alsof ze iets gedaan hadden dat het hele gilde ten schande was. Voor ernstige gevallen die de vrede tussen gildeleden verstoren, zijn de straffen vastgesteld. De gildekaart zegt : Iemant van de gesellen die den anderen met vuysten sloegh, sal verbeuren vier stuyvers. Iemant van de gesellen die den anderen met potten of cannen sloegh, sal verbeuren tien stuyvers". Maar voor het allerergste geval, namelijk als de onenigheid in een bloedige vechtpartij ontaarden zou, is de strafmaat niet bepaald. De schuldige staat ter beschikking van Hoofdman, Koning en Dekens, "ende hij sal geexecuteert mogen worden. " Koning, Hoofdman en Dekens hebben een grote macht. Zij regeren zonder tegenspraak van de leden en er wordt een strikte gehoorzaamheid aan de "hoogheid"geëist. Wie daarmee niet tevreden is, of wie niet onder een bepaalde Hoofdman, Koning of Deken wil staan, krijgt een boete opgelegd. "Hij sal - zo staat in de gildekaart - een "achtendeel van een styuver" moeten betalen aan de autoriteiten waaraan hij niet ondergeschikt wil zijn. KONING - EN PRIJSSCHIETEN Een aantal regels met betrekking tot het koning - en prijsschieten wordt nog steeds onderhouden zoals de gildekaart het voorschreef. Hij die de vogel afschiet is koning. De koning is verplicht om een zilveren schild aan de gildeketting te hangen. Voldoet hij binnen een jaar niet aan deze verplichting, dan wordt hem een boete opgelegd van "vier stuyvers", terwijl het te geven schild slechts een waarde van "twee stuyvers" behoeft te hebben. Als de koning buiten Esch woonachtig is, dan moet hij het gildezilver " binnen-dorps laeten bij den hooftman of deken" of hij moet " sufficente borge zetten" . Echter ook van een koning die binnen het dorp woont kunnen de gildebroeders die borgstelling eisen. Het is de nieuwe koning op boete van een carolusgulden verboden om, onmiddelijk nadat hij de koningstitel verworven heeft, inde herberg op bier, wijn of andere dranken te tracteren. "Maar wil den coninck sijn eerbaerheit doen als men hem tehuuys leidt, dan mach hij tot sijner belieften schencken een ot twee stoopen biers." Wanneer dezelfde persoon driemaal achtereen koning schiet, dan verweft hij de Keizerstitel. De gildekaart zegt over de keizer dat hij "altijt sijnen cost sal hebben als men schiet en op St. Willebrordtsdach" maar dat de keizer "niet sal staen naer enige juweelen of broodsien". De keizer heeft dus vrij teren. Op sommige plaatsen verwerft de keizer het zilver in eigendom en de gildbroeders moeten het van hem terug kopen. Maar in Esch kan de keizer geen aanspraak op het zilver doen gelden. Voor het prijsschieten moeten de prijzen door de gildebroeders gegeven worden. Zo mogelijk moeten zij die prijs zelf vervaardigen. De Essche gildekaart legt de gildebroeders de plicht op, "om de een of twee jaar wat nieuws te maken" en dan op St. Willebrordsdag over te dragen aan de gilde. Op die manier kreeg de gilde voldoende prijzen bij elkaar voor " de schietsdach". Gildebroeders die in deze plicht verzuimden werden beboet met "vier stuyvers". DE TEERDAG Over de teerdag wordt in de Essche Kaart gezegd, dat "die gemeijn gesellen teren als men opwaert schiet ende op St. Willebrordtsdach" en wel op boete van de halve kost. Er zijn maar twee geldige redenen om niet aan het gildemaal deel te nemen. Dat is als men "sieck of suchtich" is of als men buitenlands vertoeft. Het verblijf buiten de grenzen met men echter "betuighen met wettige ghetuigen". Wie onwillig is in het betalen van de kosten van het gildemaal of van boete, die wordt door de dekens gemaand. Baat dit niet, dan verdubbelt de hoofdman de boete en heeft deze tevens het recht om de schuldenaar "metten vorster uijt te panden oft hij met alle rechten verwonnen waer, daer tegen hem niemandt en sal mogen opneren met eenige geestelijke of wereldlijke rechten, ende renontieren desen aengaende van alle privelegien". HOE OUD IS HET ESSCHE GILDE Op deze vraag kan men niet met zekerheid antwoord geven. Het oudste koningsschild draagt het jaartal 1598. Maar het is te betwijfelen of dit schild inderdaad het oudste is. Het jaartal is namelijk niet met dezelfde vaardige hand aangebracht als de overige letters. Het schild dat erop volgt dateerd uit 1602. Een ledenlijst vermeldt in sierlijke letters: anno 1400. Maar deze lijst werd in 1896 vervaardigd en bewijst dus niets met betrekking tot het jaartal 1400. De gildekaart dateert evenwel uit 1598. Hij besluit aldus: "Op St Willebrordtsdach anno 1598 hebben de gemeijne gildebroeders van St. Willebrordt in den dorpen van Essche, desen bekent te wesen hennen carte, die sij gelooft hebben in aller hare poincte ende articele celen te onderhouden". 7 november 1598 is daarmee de oudste datum, waarop het bestaan van het St. Willebrordusgilde historisch te bewijzen valt. "SCUTTELIC EN NIET SCUTTELIC" Een 400 jaar oud getuigenis over de traditie der schutters. Dat men zich altijd tot een grote eer gerekend heeft, ingeschreven te zijn onder het getal der schutters, blijkt wel uit de algemeen bekende zegswijze: "scuttelic" Dat wil zeggen: schoon en beschaafd en aan adel passend. Daartegenover zeggen we: "niet scuttelic" als we bedoelen, dat iets een beschaafd en edel man onwaardig is. Er bestaan immers bij de schuttersgilde gebruiken en geschreven wetten, volgens welke dingen die bij 't gewone volk niet als fout worden aangerekend, bij de schutters voor schandelijk worden gehouden. Daar komt het vandaan dat in ons dagelijks gesprek dikwijks onze spreuk wordt toegepast: "Huesheit hoort den boog toe". Dat betekent: bescheidenheid en eerzaamheid hoort bij de boog. Hiermee wordt bedoeld, dat hij die het schutterswapen hanteren wil, zich zo moet gedragen, dat hij zelf niets onbescheiden, niets lelijks mag zeggen of doen en zo iets bij anderen niet mag toelaten. Zo groot toch was eertijds en is soms nog de waardering voor hen, die in het schuttersgilden zijn opgenomen, dat er geen enkele levenwijze is waarin we meer de eerzaamheid en de bescheidenheid willen zien toegepast. (Neergeschreven omstreeks 1550 door Joannes Goropius Becanus te Hilvarenbeek) |